Kelders zijn in het algemeen de oudste delen van een huis of een boerderij. Kelders waren moeilijker te slopen en werden na een brand of een verbouwing weer in het nieuwe gebouw ingepast. Wel werd de ingang meestal verlegd. Vandaar dat oude kelders vaak allerlei raadselachtige nissen met trapjes en dichtgemetselde toegangen bezitten.
Om ze koel te houden, werden veel kelders overwelfd door een in baksteen gemetseld ton- of kruisgewelf. In Noord-Holland (Edam, Amsterdam) kent men zogenaamde drijvende kelders. Dit zijn in feite losse, waterdichte kelderbakken, die tussen de muren met de grondwaterstand mee omhoog of omlaag bewegen.
Vocht
Veel kelders uit vroeger eeuwen blijken constructief nog opmerkelijk gaaf. De problemen bij kelders hebben voornamelijk te maken met vochtoverlast. De kelder kan lek zijn door scheuren in de vloer of in de wanden. Alleen een nauwkeurig onderzoek door deskundigen kan uitsluitsel even over mogelijkheden om de kelder dicht te maken.
De vloer van de kelder kan blank staan bij een hoge grondwaterstand, na bijvoorbeeld een periode van veel regen of bij een hoge stand van het rivierwater. Soms is de omgeving van het gebouw door aanleg van straten en ophoging met grond zodanig gewijzigd, dat plotseling water op de keldervloer blijft staan. Soms is een plaatselijke verlaging van de grondwaterstand rondom het gebouw mogelijk door het aanbrengen van een drainagebuis aan de buitenzijde. Een andere mogelijkheid is een putje in de keldervloer, voorzien van een klokpomp met niveauregelaar en een overloop naar de riolering.
Een veelvoorkomend euvel is de aantasting van het pleisterwerk op keldermuren. Dit gaat los zitten en valt eraf. In het algemeen is het verstandig om bij een opknapbeurt al het losse pleisterwerk eraf te halen en de kelder met een heel dun kalkpleisterlaagje – de zogenaamde vertinlaag – af te werken. Bij onderhoud werkt een dampdoorlatende mineraalverf uitstekend.
Meestal zijn kelders veel vochtiger dan noodzakelijk. Bijna altijd komt dit door een gebrek aan ventilatie. Omdat een kelder meestal vorstvrij blijft, kan er het hele jaar door geventileerd worden. Zet voor een stevige tocht twee raampjes tegen elkaar open of schep hiervoor met een extra ventilatieopening een gelegenheid.
Roest
Veel kelders uit de tweede helft van de negentiende en het begin van de twintigste eeuw hebben een kelderdek dat bestaat uit stalen l-balken met daartussen gemetselde troggewelfjes. De ijzeren profielen uit deze tijd zijn erg roestgevoelig. Ondanks de behandeling met loodmenie zullen ze in het vochtige metselwerk vroeg of laat gaan roesten. Daardoor zwelt het ijzer van de balken in de muren op, zodat het metselwerk gaat scheuren en afbrokkelen. Symptoombestrijding door schilderen helpt niet, want de tijdbom zit al in de muur. Soms kan kathodische bescherming uitkomst bieden. Het raadplegen van een deskundige is hier noodzakelijk.
Een verkeerde aanpak van de vochtproblematiek komt nogal eens voor. In een poging een wat vochtige voorraadkelder droger te maken, vervingen de eigenaren van een woonhuis de sterk dampdoorlatende plavuizenvloer door een dampdichte vloer. Het gevolg was dat het vocht daarna ontweek via de wanden, waarvan het pleisterwerk op grote schaal werd aangetast.